Hoe werkt het?
Welkom bij deze Verkenning over Nederlandse literatuur en de vrijheid van meningsuiting. Lees de informatie op deze pagina rustig door voordat je start. Als het goed is, heb je eerder kennisclip 4 bekeken waarin de vraag ‘Zijn er grenzen aan wat je kunt zeggen in Nederland?’ centraal stond. Als dat niet zo is, kun je de Kennisclip nu alsnog bekijken. In de clip maak je kennis met onderzoekers van de Universiteit Utrecht die zich bezighouden met de vraag hoe literatuur meningen van iedereen in een samenleving kan laten klinken. Je hebt daarnaast ook een alumnus van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur aan het woord gehoord die werkt als journalist, en die met name de Nederlandse rapcultuur bekijkt om te zien hoe daar de grenzen worden opgezocht.
In deze Verkenning ga je zelf op onderzoek uit, in een iets andere richting. Je kijkt niet naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, maar naar de manier waarop literatuur de Nederlandse samenleving een soms ongemakkelijke waarheid kan voorhouden. Literatuur kan recht van spreken opeisen voor personen of groepen die in de samenleving anders niet gehoord zouden worden. Hoe werkt dat, in de Nederlandse literatuur tussen 1300 en heden?
Wat ga je leren?
In vijf stappen leer je onderzoek doen naar de relatie tussen literatuur en recht van spreken in Nederland. In de vijf stappen doe je alles wat elke onderzoeker doet. Dus: een vraag opstellen, een onderzoeksmethode gebruiken, een analyse uitvoeren en conclusies trekken. Niet alles zit in elke stap verwerkt, maar je komt wel alles bij herhaling tegen, zodat je jezelf kunt aanleren om een goede literatuuronderzoeker te worden. We beginnen met een heel recent voorbeeld, maar deze Verkenningen voeren je uiteindelijk naar voorbeelden uit de oudere Nederlandse literatuur: de fabel Van den vos Reynaerde (12e/13e eeuw), de tragedie Palamedes (1625) van Vondel en de Max Havelaar (1860) van Multatuli. Dat doen we met opzet: om het verband tussen literatuur en samenleving te onderzoeken, kijken we in deze Verkenningen vooral naar reacties op die literatuur in de Nederlandse samenleving. Reacties van willekeurige lezers, maar ook van recensenten, politici of rechters. Zelf onderzoek doen naar die reacties gaat het gemakkelijkst in goed gedigitaliseerde historische bronnen, en daarom sturen deze Verkenningen je in die richting.
Wat ga je doen?
In iedere stap van deze Verkenning vind je eerst informatie. Vervolgens ga je snel zelf aan de slag aan de hand van opdrachten. Voor die opdrachten moet je telkens het aangegeven materiaal raadplegen, bijvoorbeeld een artikel of een website, óf zelf naar onderzoeksmateriaal op zoek gaan. Je werkt elke opdracht uit in een Word-document dat uiteindelijk één groot portfolio vormt op basis waarvan je een presentatie maakt – het eindproduct van deze Verkenning.
Is er ondersteuning?
Na het doorlopen van een stap kun je op ‘volgende’ klikken om door te gaan of op ‘vorige’ om nog eens terug te kijken naar wat eerder aan bod kwam. Materiaal dat je al hebt geraadpleegd blijft beschikbaar voor herlezing en natuurlijk kun je ook jouw eerder uitgewerkte opdrachten gebruiken in de stappen die volgen. In de opdrachten zelf vind je telkens tips en links die je op weg helpen. Daarnaast vind je in stap 3 tot en met 5 ‘hulp-op-maat’-documenten. Deze document bevatten aanwijzingen die je kunnen helpen bij het afronden van de stappen. De opdrachten waarbij hulp-op-maat beschikbaar is, zijn ‘vrijer’ dan de andere opdrachten. Je hoeft de ‘hulp-op-maat’ niet te gebruiken, maar als je ergens niet helemaal zelfstandig uitkomt en graag extra ondersteuning wilt, kan hulp van pas komen. Je kunt in deze Verkenning individueel aan de slag, maar kunt ook samenwerken met medeleerlingen.
Wie maakte dit?
Deze Verkenning is gebaseerd op resultaten van studenten die in 2019 deelnamen aan de de cursus over Historische letterkunde op school in de MA Neerlandistiek van de Universiteit Utrecht: Marchje Kramer, Marleen Lindhout, Jenine Mulder en Marleen Veldhuijzen. Eindredactie is gedaan door de docent van deze cursus, Els Stronks en onderzoekster Marrigje Paijmans.
Stap 1: romanpersonage betreedt het politieke debat
In het voorjaar van 2019 schreef de politicus Thierry Baudet een essay over de net verschenen roman Serotonine van de Franse schrijver Michel Houellebecq. In die roman kwijnt de hoofdpersoon, Florent-Claude, in eenzaamheid weg na een paar teleurstellende ervaringen in de liefde. Baudet legt in zijn essay uit hoe hij de roman las. Het lot van Florent-Claude laat volgens Baudet goed zien dat Westerse samenlevingen kapot gaan aan individualisme en niet-Westerse invloeden. Baudet stelt teleurgesteld vast dat politieke oplossingen voor deze problemen in Serotonine niet goed zijn uitgediept door Houellebecq. De romanschrijver laat wat Baudet betreft een kans liggen om te laten zien dat Florent-Claude, net als de hele Franse samenleving, gebaat zou zijn bij een sterke Franse regering die de Fransen verbindt en invloeden van buiten weet te weren.
Baudets essay riep nogal wat reacties op. Veel daarvan gingen over de inhoud. En over de vermenging van rollen. Schreef Baudet dit essay nu als politicus en partijleider, of als privé-persoon?
Voor deze Verkenning is interessant dat Baudet de roman Serotonine het politieke debat intrekt. Op twee manieren: hij behandelt het fictieve personage Florent-Claude alsof dat een burger is, voor wie hij als politicus zorg draagt. En hij beschouwt de roman als de plek waar een politieke oplossing zou moeten worden geboden. Kennelijk kan literatuur personages presenteren die buiten het boek tot leven komen en recht van spreken krijgen, als een politicus of iemand anders met gezag in die samenleving hen tenminste serieus neemt. We onderzoeken drie teksten uit de Nederlandse literatuur waarmee dit ook gebeurd is.
Opdrachten
Opdracht 1
Lees het volgende fragment uit Baudets essay:
Are the cards then dealt? Or do we still—despite the Herculean challenge of overcoming modern individualism—have the option of revitalizing our civilization?
Houellebecq, in the end, does not really answer the question. And, to be honest, I am a little disappointed that Sérotonine has not explored this greatest question of our age any further. […] Why, then, has Houellebecq, for his latest book, chosen a protagonist who belongs to the nihilistic 1990s rather than the assertive 2010s? Why has he returned to the old theme of an exhausted midlifer who watches it all happening but is powerless to intervene?
Hoe ziet Baudet de verhouding tussen de schrijver Houellebecq en het hoofdpersonage, de protagonist?
Opdracht 2
Artikel 7 van de Nederlandse grondwet zegt onder andere: “Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Iedereen mag dus alles zeggen, zonder daarvoor van anderen toestemming te hoeven vragen. Wat iemand zegt, is niet strafbaar, tenzij wettelijke grenzen worden overschreden. Zo’n wettelijke grens is ‘laster’: je mag iemand niet belasteren, geen onbewezen roddels over iemand verspreiden die iemand kunnen schaden. Waarom, als de wet alle inwoners van Nederland zoveel ruimte tot spreken geeft en dus ook Baudet alles kan zeggen, gebruikt Baudet dan toch een personage van Houellebecq om kenbaar te maken wat zijn persoonlijke mening is?
Opdracht 3
Schrijf een kort artikeltje voor Nu.nl (200 woorden) waarin je beschrijft en analyseert hoe literatuur en politiek door Baudet met elkaar in verband worden gebracht. Kijk eerst goed hoe een typisch Nu.nl-artikeltje in elkaar zit, en ga dan aan de slag.
Hulp-op-maat
Baudet zelf heeft zijn essay in verschillende optredens mondeling toegelicht. Kijk bijvoorbeeld naar dit interview om je meer te verdiepen in het essay en de reacties die het opriep. Beluister ook goed wat Baudet zegt over hoe hij de roman leest, en hoe hij die roman in het politieke debat wil gebruiken.
Je hebt nu een recente situatie bekeken waarin literatuur en politiek elkaar kort geleden raakten omdat een politicus een roman op bepaalde manier las en in het politieke debat introduceerde. We gaan in de volgende stap kijken hoe schrijvers hun romans – of andere literaire genres, als het epos of een tragedie – zo kunnen schrijven dat lezers als het ware uitgedaagd en uitgenodigd worden literatuur in het maatschappelijke debat te trekken.
Stap 2: romanpersonage betreedt de rechtszaal
De Nederlandse Grondwet beschrijft dus de vrijheid van burgers om hun mening te uiten, zonder voorafgaande controle door wie of wat dan ook. Daar is een wettelijke grens aan gesteld (je mag iemand dus bijvoorbeeld niet belasteren). Naast die wetten, zijn er ook dominante opvattingen die bepalen wat we wel of niet kunnen zeggen in Nederland. Zeg je iets wat niet bij die dominante opvattingen past, dan kun je kritiek verwachten.
Het recht om tegen dominante opvattingen in een ongemakkelijke waarheid te verkondigen (een waarheid die de meeste mensen liever niet willen horen), wordt sinds de Oudheid parrhesia genoemd. Door het werk van de 20e-eeuwse Franse filosoof Michel Foucault speelt parrhesia ook nu nog een heel grote rol in het denken over situaties zoals we die in stap 1 bespraken. Situaties dus waarin iemand (in dit geval Baudet) een sterke mening geeft die afwijkt van de dominante opvattingen. Van oudsher is de Nederlandse literatuur een plek waar afwijkende opvattingen geformuleerd konden worden, zoals we in de volgende stappen zullen zien. We gaan nu eerst het begrip parrhesia en Foucaults gebruik van dat begrip scherper krijgen om te zien wat er precies gebeurt als iemand een afwijkende mening formuleert.
Parrhesia hangt voor Foucault samen met wat in een samenleving als waarheid wordt gezien. Er is volgens Foucault geen absolute waarheid, er zijn slechts opvattingen. De ene opvatting functioneert in een bepaalde tijd en en op een bepaalde plaats wellicht beter als waarheid dan een andere, maar er is geen absoluut ‘waar’. Iedereen kan zijn of haar opvatting laten horen, en de opvatting die het meest gedeeld wordt, is de dominante opvatting – dat wat voor ‘waar’ wordt aangenomen.
Dominante opvattingen komen tot stand in wat Foucault een ‘discours’ noemt. Er is een overkoepelend maatschappelijk discours in een land, maar binnen dat discours bestaan weer andere discoursen: bijvoorbeeld het discours over de rechtspraak, over de medische wetenschap, over genderverhoudingen, et cetera. Binnen een discours bepalen wetten, maar ook die dominante opvattingen, wie wat waarover mag zeggen. Het discours bepaalt vervolgens hoe degenen die het discours delen, de werkelijkheid zien (voor ‘waar’ aannemen).
Wat je als waarheid ziet of ervaart, wordt bepaald door het discours waarin je jezelf herkent. De deelhebbers aan het discours dat wordt bepaald door de katholieke kerk, bijvoorbeeld, hebben een andere kijk op de wereld dan de meeste deelhebbers aan het discours over de medische wetenschap. Over een onderwerp als euthanasie of abortus zullen deze twee discoursen met elkaar in conflict raken, zonder dat een van beide discoursen ‘gelijk’ heeft.
Foucault heeft voor verschillende discoursen onderzocht wat er kan worden gezegd, hoe het kan worden gezegd, wie er kan spreken en onder welke naam. Hij wilde begrijpen hoe bepaalde opvattingen binnen een discours dominant werden en welke effect dat had voor de deelnemers. We gaan nu eerst zien hoe de wet grenzen stelt aan de vorming van discoursen over literatuur en welk effect dat heeft voor auteurs.
Opdrachten
Opdracht 1
Maak een mind map waarin je Foucaults begrippen ‘parrhesia’ en ‘discours’ verwerkt en waaruit naar voren komt hoe deze twee begrippen zich tot elkaar verhouden.
Opdracht 2
Literatuur is één van de manieren waarop schrijvers openlijk hun waarheid kunnen verwoorden. Maar ongestraft gaat dat soms niet: er kunnen aanklachten volgen omdat mensen zich door die literatuur beledigd voelen. Dan belandt literatuur in de rechtszaal. Wanneer vind jij dat een schrijver strafbaar is voor wat hij of zij schrijft? Schrijf hierover maximaal 10 regels waarin jij jouw standpunt onderbouwt.
Opdracht 3
Het beroemdste proces in de moderne Nederlandse literatuur is dat tegen de schrijver Gerard Reve, die aangeklaagd werd omdat de hoofdpersoon in zijn roman Nader tot U seks heeft met een ezel die een incarnatie van God is. De rechtbank oordeelde dat de passages weliswaar beledigend waren (‘godslasterlijk waren’), maar geen smalend karakter hadden. Reve ging daarop in hoger beroep, waarbij hij zelf zijn verdediging voerde. Hij wees er in dat hoger beroep onder andere op dat de wet onderscheid maakt tussen het lasteren van personen die als God worden vereerd en het uitschelden van bijvoorbeeld Maria, Boeddha, of Krishna. Die worden niet als goden beschouwd, kennelijk, maar worden toch ook vereerd als goden? Reve werd vrijgesproken – een oordeel dat in april 1968 door de Hoge Raad werd bevestigd. Hij had daarmee het recht gekregen om zijn voor velen ongemakkelijke waarheid openlijk te verkondigen.
Kort geleden weigerde WeTransfer, een programma waarmee gratis de roman Spoo Pee Doo van Dimitri Verhulst te downloaden was, de roman verder te verspreiden vanwege passages waarin God belasterd zou worden. Verdere protesten en rechtszaken bleven echter uit. Lees en bekijk daarover hier meer, en geef vervolgens een analyse van wat daar gebeurt. Gebruik in die analyse wat je door Foucaults theorie weet over een ‘discours’.
Hulp-op-maat
Wil je Foucaults theorie nog eens uitgelegd zien, kijk dan naar deze aflevering van SchoolTV over Foucaults visie op de mens en de macht van taal.
Bekijk over het ezelsproces dit vlog van Jörgen Apperloo als je meer wilt begrijpen over wat er speelde in het proces rond Reve:
Je hebt je verdiept in de relatie tussen recht en literatuur, aan de hand van wat de filosoof Foucault over waarheid en vrijheid van spreken zei. Kan in literatuur omdat het fictie is, zomaar alles gezegd worden, of stelt de wet ook hier grenzen? Ook heb je maatschappelijke debatten over het uiten van afwijkende opvattingen (bijvoorbeeld in literatuur) als ‘discours’ leren bekijken. In de volgende stap gaan we Foucaults theorie nog meer uitdiepen om er literatuur mee te analyseren.
Stap 3: welk personage heeft recht van spreken?
Voor Foucault is er sprake van parrhesia als iemand de moed heeft om iets te zeggen wat buiten het discours valt. Zo iemand is een waarheidsspreker. Hoe herken je die? In de Griekse oudheid beschouwde men dat het feit dat iemand de moed had om een ongemakkelijke waarheid uit te spreken als voldoende bewijs dat diegene oprecht was en de waarheid sprak. Want zo iemand roeide tegen de stroom in: zou kritiek krijgen van degenen die machtig genoeg waren om het discours te domineren. Tegenwoordig geldt moed niet meer als bewijs voor waarheid. Integendeel, ware kennis zou objectief moeten zijn en ongebonden aan ethiek en moraal. Toch ziet Foucault iets waardevols in het klassieke waarheid spreken. Hij meent dat de moderne wetenschap haar band met het leven heeft verloren. Om die band te herstellen en waarheden te vinden die niet alleen ‘ware kennis’ betreffen, maar die ook ‘goed’ zijn voor het leven, moeten we weer leren waarheid spreken, dat is: het goede en het ware in ons spreken verenigen. Dat kan alleen door een bepaalde levenshouding die Foucault ethos noemt. Hoe je ethos verwerft, is voor iedereen anders en het is altijd een zoektocht.
Een waarheidsspreker herken je volgens Foucault in de echte wereld dus aan bepaalde ethische kwaliteiten, aan diens ethos. Maar hoe zit dat met een fictief, niet-bestaand personage? Hoe herken je zo’n personage als waarheidsspreker? We kijken nu naar een voorbeeld van zo’n personage: Reinaert de Vos. De Middelnederlandse fabel waarin deze vos de hoofdpersoon is, is een satire op de middeleeuwse samenleving waarin de auteur verschillende aspecten van die samenleving bekritiseert. Wij kijken naar passages waarin het rechtssysteem het moet ontgelden. Van de vos Reynaerde dateert uit de periode 1179-1279, en is daarna tot op heden heel vaak bewerkt en vertaald: het had en heeft dus veel invloed. Het verhaal speelt zich af in Vlaanderen, waarschijnlijk in (de omgeving van) Gent.
Opdrachten
Opdracht 1
Zoek een betrouwbare samenvatting van Van de vos Reynaerde en lees die om een indruk te krijgen van de inhoud van de hele tekst.
Opdracht 2
In Van de vos Reynaerde wordt door de schrijver op verschillende standen zwaar kritiek geleverd, waaronder de adel, de geestelijkheid en de boeren/dorpelingen. Lees de onderstaande drie tekstfragmenten. Omschrijf per tekstfragment welke van de drie standen de schrijver bekritiseert, wat de kritiek is en hoe die kritiek verwoord is. De introductie op het tekstfragment helpt je het fragment in de grotere context van Van de vos Reynaerde te plaatsen.
Tekstfragment A.
De beer Bruun is door koning Nobel aangewezen om Reinaert voor het gerecht te dagen en hem mee te nemen naar de hofdag. Reinaert wil natuurlijk niet gedagvaard worden en bedenkt een list. Hij pakt Bruun op zijn zwakke punt: z’n vraatzucht. Reinaert verleidt Bruun naar een eik vol honing op het erf van Lamfroit, een timmerman van het dorp. Bruun kan zich niet in bedwang houden en komt door zijn gulzige eetgedrag vast te zitten in de eik van Lamfroit. Reinaert laat Bruun uiteindelijk alleen achter. Lamfroit krijgt de beer in de gaten en haalt versterking in het dorp even verderop. Zijn mededeling veroorzaakt grote opschudding. Iedereen die maar enigszins kan lopen, pakt wat hij bij de hand heeft en als wapen kan dienen en volgt Lamfroit.
naar fragment A
Tekstfragment B.
Bruun wordt flink toegetakeld. Ook de pastoor zwaait met een kruisbeeld en de koster heeft een vaandel gepakt, om daarmee te steken en te slaan. Vrouw Julocke, de vrouw van de pastoor, komt aangelopen met haar spinrok, waarmee ze heeft zitten spinnen.
naar fragment B
Tekstfragment C.
Reinaert wordt na al zijn streken tot de strop veroordeeld; zijn drie grootste vijanden, Bruun, Tibeert en Isengrijn, brengen de galg in gereedheid en het vonnis kan bijna worden voltrokken. De vos zal nu snel met een plan moeten komen, wil hij nog aan de galg kunnen ontsnappen.
naar fragment C
Opdracht 3
Beschrijf in 300 woorden waarom de vorm van een ‘fabel’ een geschikte manier is om kritiek te leveren op de middeleeuwse samenleving.
- lees eerst hier meer over het genre ‘fabel‘ om te begrijpen hoe die literaire vorm auteurs hielp bij het geven van kritiek.
- gebruik de term ‘discours’ om te analyseren hoe de inhoud van de fabel Van de vos Reynaerde in de middeleeuwse maatschappij buiten die tekst zelf verspreid kan zijn geraakt. Kijk nog eens goed naar de mind map die je van Foucaults theorie maakte als je bij de analyse wat hulp wilt hebben.
- betrek in je analyse ook wat je weet over het personage Reynaert, op basis van de fragmenten uit de vorige opdracht. Is Reynaert in jouw optiek een parrhesiast? Of is de auteur van de fabel veeleer de waarheidspreker? Of zou je kunnen zeggen dat de tekst zelf een parrhesiastische functie vervult?
Hulp-op-maat
Kijk naar deze video en/of deze video over het werk van onderzoekers Lucas van der Deijl en Martine Veldhuizen, over de vrijheid van meningsuiting in de tijd van de omstreden filosoof Spinoza. Spinoza werd weinig recht van spreken gegund om zijn opvattingen, is hij daarmee ook een waarheidsspreker geweest?
Je hebt nu fragmenten van een tekst gelezen en geanalyseerd die geschreven werd om het dominante middeleeuwse discours open te breken, en keek met name naar de fragmenten die ideeën over de rechtspraak ter discussie probeerden te stellen. Aan de hand het personage Reynaert worden in de fabel Van den vos Reynaerde misstanden van dat systeem blootgelegd. Over Reynaerts eigen ethiek valt te twisten: hij is misschien niet de rechtschapenheid zelve, en toch vervult hij de rol van criticaster. In de volgende stap kijk je naar een tekst uit de zeventiende eeuw, de tragedie Palamedes, om te zien hoe de schrijver daarvan, Joost van den Vondel, het klassieke ideaal van parrhesia tot leven bracht.
Stap 4: historisch personage mengt zich in het actuele politieke debat
Aan het begin van de zeventiende eeuw stond de Nederlandse Republiek aan de rand van een burgeroorlog. Tussen 1609 en 1621 lag de oorlog tegen Spanje tijdens het Twaalfjarig Bestand tijdelijk stil, maar werd onderling hard gevochten omdat er discussies over religie en politiek woedden. Aan het hoofd van de Republiek stond stadhouder Maurits. Die snoerde in 1619 via een proces zijn meest directe politieke tegenstander, raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt, letterlijk de mond. Oldenbarnevelt werd veroordeeld voor landverraad en onthoofd.
Bijna 10 jaar later wierp de Amsterdamse dichter Joost van den Vondel zich op als verdediger van Oldenbarnevelt. Net als de auteur van Van de vos Reynaerde koos Vondel voor een literaire dekmantel. Hij schreef een tragedie, Palamedes genaamd, waarin hij uiteenzet waarom Oldenbarnevelt nooit veroordeeld had mogen worden. In het stuk beschuldigt Vondel Maurits van medeplichtigheid aan de moord op Oldenbarnevelt door een vergelijking te maken met de veroordeling van Palamedes door de Griekse vorst Agamemnon.
Opdrachten
Opdracht 1
Lees het artikel van onderzoekster Marrigje Paijmans De retoriek van de Republiek: Parrhesia. Probeer uit dat artikel ook op te maken waar de Palamedes precies over gaat, en hoe het stuk in elkaar zit. Als je dat op basis van het artikel niet voldoende lukt, zoek dan een goede samenvatting van de Palamedes.
Opdracht 2
Paijmans maakt een discoursanalyse om te bepalen welke dominante opvattingen Vondel wilde bestrijden met de Palamedes, en hoe hij een tegengeluid organiseerde en publiceerde. Schrijf op welke bronnen Paijmans raadpleegde en zo tot een reconstructie komt van de dominante opvattingen over de dood van Oldenbarnevelt en de wijze waarop Vondels Palamedes een nieuwe ‘waarheid’ naar voren schuift.
Opdracht 3
Bekijk heel goed hoe Paijmans analyseert hoe Vondel Palamedes, een voor hem en zijn tijdgenoten historisch personage, inzet om een actuele, eigentijdse waarheid te verwoorden. Doorzoek daartoe de tekst van de Palamedes digitaal (via deze link, gebruik de zoekfunctie ‘doorzoek de hele tekst’) op het woord ‘waarheid’. Waar gebruikt Vondel dat, en wat is het verband dat tussen dat woord wordt gelegd en het personage Palamedes en andere personages? Let op, het woord waarheid werd in de zeventiende eeuw anders gespeld dat nu dus maak je zoekopdracht niet te klein. Kijk eventueel in dit historisch woordenboek, het WNT om te zien hoe waarheid gespeld kon worden.
Hulp-op-maat
Lees, als je het moeilijk vindt om de kern van Paijmans’ artikel te begrijpen, hoe je artikelen waarin met literatuurtheorie wordt gewerkt het beste kunt lezen in stap 2 van deze onderzoekshulp voor studenten Nederlands. Stap 2 gaat daar wat dieper in op hoe je artikelen met en over literatuurtheorie het beste kunt benaderen.
Je hebt nu gezien hoe Vondel een literair personage, ontleend aan de klassieke oudheid, gebruikt om in een zeventiende-eeuws politiek debat dominante opvattingen ter discussie te stellen. In de volgende stap kijken we naar de schrijver Multatuli die in zijn roman Max Havelaar ook een fictief personage introduceerde om recht van spreken op te eisen. Je gaat in die stap zelf een discoursanalyse maken zoals Paijmans die voor Vondels Palamedes maakte, om te zien hoe literatuur en samenleving verweven raakten na de publicatie van de Max Havelaar.
Stap 5: discoursanalyse rond de Max Havelaar (1860)
In de vorige stappen heb je kennis gemaakt met twee begrippen van Foucault: discours en parrhesia. Foucault onderzoekt of en hoe parrhesia de dominante opvattingen in een discours kan beïnvloeden. Die theorie gaat er vanuit dat literatuur politieke en/of maatschappelijke opvattingen kan beïnvloeden. In het artikel van Paijmans dat je in de vorige stap las, koppelt zij het optreden van waarheidssprekers in literatuur aan een politieke crisis. Paijmans schrijft:
Volgens hem [Foucault] duidt het opstaan van parrhesiasten (waarheidssprekers) in een samenleving en de hierop volgende discussie over de integriteit van de parrhesiasten altijd op een crisis van de waarheid, waarbij het politieke discours niet langer in staat is om de waarheid te genereren in de zin van wat goed, heilzaam en nuttig is voor de staat
En gaat verder met:
Het perspectief van parrhesia (waarheidsspreken) maakt deze situatie [de situatie in 1618 ten tijde van de moord op Van Oldenbarnevelt] zichtbaar als een crisis van de waarheid die resulteerde in een botsing van discoursen. Wanneer het politiek discours van de Republiek in een crisis verkeerde, kwam er een tweede situationeel discours op dat de politieke patstelling doorbrak. […] Wat dit artikel als historisch perspectief op het hedendaagse politieke discours zichtbaar maakt, is dat als het opstaan van waarheidssprekers in een samenleving duidt op een crisis van het politieke discours, die kan resulteren in apolitieke tot geweldige confrontaties […], dan is dat iets om ook in onze tijd waakzaam voor te zijn
Door de eeuwen heen zijn er vele boeken verschenen waarin kritiek wordt geuit tegen de bestaande machthebbers. Als we de analyse van Paijmans volgen, zou het uiten van deze kritiek in literatuur kunnen wijzen op het ontstaan van politieke onrust of een politieke crisis. In deze stap gaan jullie deze veronderstelling van Paijmans controleren aan de hand van de literaire tekst Max Havelaar. Dit boek wordt wel gezien als één van de belangrijkste boeken in de Nederlandse literatuur: om hoe het geschreven is, maar zeker ook om wat erin staat. In het boek wordt kritisch bekeken hoe de Nederlandse overheid in de kolonie Nederlands-Indië opereert.
Onderzoeksvraag
In deze stap gaan jullie zelf onderzoek doen om antwoord te krijgen op de volgende vraag: “In hoeverre is er in Max Havelaar sprake van een waarheidsspreker als voorteken van een politieke crisis rond het koloniale beleid?”.
Methode
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, hanteren we dezelfde methode als Paijmans voor de analyse van Vondels Palamedes. Zij onderzoekt het volgende:
- wanneer verschijnt de tekst en welke waarheid wordt er in de tekst verkondigd?
- wat zijn de reacties op het boek, direct na het verschijnen van het boek?
- de auteur als waarheidsspreker:
– hoe verkondigt de auteur de waarheid in de tekst?
– hoe zorgt de auteur voor geloofwaardigheid?
– wie maakt het mede mogelijk dat de auteur de waarheid kan spreken?
Opdrachten
Onze analyse van Max Havelaar start met het in kaart brengen van de waarheid die in Max Havelaar wordt verkondigd. Het einde van het boek laat zien welke waarheid dat is.
Het laatste hoofdstuk van de Max Havelaar
De hoofdpersoon van de Max Havelaar, Max Havelaar, heeft als assistent-resident in Lebak (Nederlands-Indië) alles gedaan om de uitbuiting van de inlandse bevolking te verhelpen. Hij voelt zich door zijn superieuren op Java (de resident en de gouverneur-generaal) niet gehoord. Aan het einde van het boek neemt de schrijver, Multatuli, zelf de pen op en richt hij zich in een brief rechtstreeks tot de koning.
Opdracht 1
Lees eerst hier de korte samenvatting van de Max Havelaar om te zien hoe dat laatste hoofdstuk precies in de rest van het boek past.
Opdracht 2
We maken steeds gebruik van deze digitale editie van de Max Havelaar. Lees de aanklacht van Havelaar tegen de Nederlandse regering: bladzijde 233 onderaan ( Vanaf “Batavia, 23 mei 1856”) tot en met 238. Welke waarheid wordt in de aanklacht van Multatuli aan koning Willem III naar voren gebracht? Schrijf je antwoord in ongeveer half ½ A4-tje op.
Opdracht 3
Is Max Havelaar dan wel Multatuli een waarheidsspreker in jouw optiek? We hebben al gezien dat waarheidssprekers in de literatuur niet altijd aan Foucaults filosofische visie op waarheidspreken tegemoetkomen. In Van den vos Reynaerde was de hoofdpersoon nu niet bepaald het braafste jongetje van de klas is, terwijl de hoofdpersoon in Vondels Palamedes voorbeeldig is in gedrag en rechtschapenheid. Aan welke eisen dient een waarheidssprekers volgens jou te voldoen?
Opdracht 4
In de Max Havelaar zien we nog een variant van een literaire waarheidsspreker: daarin zijn meerdere waarheidssprekers aan het woord. Het hoofdpersonage Max Havelaar vraagt in het boek aandacht voor de uitbuiting van de inlandse bevolking. Op het moment dat hij niet gehoord wordt, pakt de schrijver Multatuli – ook een personage – de pen op en schrijft het laatste hoofdstuk. Versterken zij elkaar, wat doet dat met de rol van de waarheidsspreker? Dat gaan we nu analyseren door eerst naar het personage Max Havelaar te kijken.
- kijk naar deze korte film over wat achtergronden bij de Max Havelaar.
- lees uit het vijfde hoofdstuk de volgende tekstfragmenten
– bladzijde 57 (vanaf “Ik heb van Max Havelaar en zijn vrouw…”) tot bladzijde 59, eind eerste alinea (…: zie daar nagenoeg Havelaar”).
– bladzijde 36 – bladzijde 39 “noodzakelijk”, einde één na laatste alinea)
– bladzijde 45 (vanaf “Doch daar kwamen vreemdelingen uit het Westen) – bladzijde 46, einde tweede alinea (“…zonder bitterheid.”)
– bladzijde 47 (vanaf “Indien de Aloen-aloen…”) tot einde vijfde hoofdstuk.
Welk beeld wordt van Max Havelaar geschetst in het boek en in de korte achtergrondfilm? Zie je daarin elementen die dit personage tot een waarheidsspreker maken?
Opdracht 5
Eén techniek om een personage de rol van waarheidsspreker te geven, is er om er een ander personage tegenover te zetten die dat duidelijk niet is. De persoon die een waarheid verkondigt die ingaat tegen de heersende opvattingen, kan bijvoorbeeld sympathieker en geloofwaardiger gemaakt worden door een ander personage als zijn of haar tegenpool af te schilderen.
- lees het eerste hoofdstuk: bladzijde 3 t/m 7 om kennis te maken met Batavus Droogstoppel
- lees uit het tweede hoofdstuk vanaf de laatste alinea op bladzijde 9 (…”Om nu terug te komen op mijn boek…”) tot het eind van het tweede hoofdstuk.
Hoe draagt de beschrijving van Droogstoppel bij aan de rol die Max Havelaar al dan niet als waarheidsspreker speelt?
Opdracht 6
Op basis van de vorige opdrachten heb je zicht op de manier waarop Max Havelaar als personage wordt getypeerd, en de opvattingen die hij verwoordt. Zodra Eduard Douwes Dekker, de schrijver van de Max Havelaar, pseudoniem ‘Multatuli’) dit op papier had gezet, gingen die opvattingen een leven leiden in de Nederlandse maatschappij van toen. Net als bij Palamedes en Vondel, straalt ook hier het waarheid spreken van het personage Max Havelaar af op de auteur Multatuli. Lees daarover eerst
- literatuurgeschiedenis.nl: informatie over Multatuli (Eduard Douwes Dekker)
- over de geldschieter van Multatuli, Jacob van Lennep
- literatuurgeschiedenis.nl: het proces rondom publicatie van de Max Havelaar
Zie je verbanden tussen de levensloop van Eduard Douwes Dekker en die van het personage Max Havelaar? Wat doet dit met de geloofwaardigheid van het personage Multatuli in de Max Havelaar (kijk ook even naar het pseudoniem dat Eduard Douwes Dekker koos). En wat deed Jacob van Lennep voor de geloofwaardigheid van Multatuli en de Max Havelaar?
Opdracht 7
Je bent inmiddels een heel eind met het opstellen van de discoursanalyse. Je weet waartegen het boek een aanklacht is en tegen wie deze aanklacht is gericht, je weet welke technieken de schrijver heeft gebruikt om de lezer van de geloofwaardigheid van zijn hoofdpersoon te overtuigen en je weet hoe het boek de weg naar zijn lezers heeft gevonden en in welke hoek Multatuli medestanders voor zijn waarheid vond. Als laatste stap van de discoursanalyse gaan we controleren of voor de Max Havelaar dit inderdaad het geval was: stonden de heersende opvattingen en regels in het boek ter discussie, en zette het boek die onder druk?
- kijk naar deze histoclip over de 19e eeuw
- bestudeer de situatie in Nederlands-Indië via deze bron en deze bron en
deze bron. - lees over de reacties op Max Havelaar: Nop Maas
Zoek met behulp van Delpher, een zoekmachine waarin je digitale kranten uit die periode kunt vinden, meer uit over het discours in die tijd. Probeer antwoord te krijgen op de volgende vragen: wie mengden zich allemaal in het debat, vanuit welke rol of functie, en waren ze voor- of tegenstanders van de opvattingen in de Max Havelaar? Mocht je wat hulp bij dit alles willen (te weten willen komen welke zoektermen je kunt gebruiken in Delpher), raadpleeg dan ‘hulp-op-maat’.
Opdracht 8
Met al deze informatie kun je nu antwoord geven op de hoofdvraag: “In hoeverre is er in Max Havelaar sprake van een waarheidsspreker als voorteken van een politieke crisis rond het koloniale beleid?”
Maak een presentatie waarin je antwoord geeft op die hoofdvraag. Dit zijn richtlijnen voor die presentatie:
- je presentatie duurt maximaal 15 minuten;
- maakt voor medeleerlingen die deze Verkenningen niet deden, duidelijk wat een (dominant) discours is: gebruik bijvoorbeeld je mind map van Foucaults theorie en/of een recent voorbeeld (zoals de situatie rond Baudet en de Franse roman) dat voor je medeleerlingen concreet maakt waar dit over gaat;
- laat dan zien hoe in literatuur het personage van de waarheidsspreker gebruikt kan worden om tegen dat dominante discours in te gaan en hoe je de rol van de Max Havelaar in het Nederlands discours onderzocht hebt.
Hulp-op-maat
Als je hulp nodig hebt bij het analyseren van Multatuli’s aanklacht tegen de koning, kijk dan naar deze zaken:
- wat is voor Multatuli de directe aanleiding voor het schrijven van het boek?
- welke misstanden kaart Multatuli aan?
- wie acht Multatuli verantwoordelijk voor deze misstanden?
- welke twee doelstellingen heeft Multatuli met het schrijven van dit boek?
- hoe werd er op het boek gereageerd?
Wil je meer weten over Nederlands koloniale verleden, luister dan naar deze podcastvan Nu.nl, waarin onder anderen de hoogleraar Gert Oostindie die geschiedenis globaal uitlegt.